Netwerken

I believe that the spirit of this ‘lost generation’ now needs to be heard. The creativity of the first half of the twentieth century is far richer and varied than we commonly assume. […] The cliché ‘there are no lost masterpieces’ reveals our own ignorance. […] Our perspectives on the history of twentieth-century classical music are incomplete because an enormous quantity of works has remained unplayed, and the lives of its composers largely ignored.
— dirigent James Conlon, The OREL Foundation
Géza Frid (l) en Paul Hermann

Géza Frid (l) en Paul Hermann

Om het rijke en gevarieerde muziekleven in de vooroorlogse jaren in kaart te brengen maak ik een netwerkanalyse met behulp van Nodegoat, een speciale software om verbanden te analyseren en visualiseren. Géza Frid en Paul Hermann (hier samen aan de thee op Frids balkon in de Amsterdamse Van Eeghenstraat) kenden elkaar uit hun studiejaren bij Béla Bartók en Zoltán Kodály in Boedapest. In Nederland gaven ze samen concerten.

Hermann woonde, componeerde en studeerde op dat moment in Berlijn, waar hij opnames van oude muziek maakte voor de beroemde musicoloog Curt Sachs. In 1920 speelde hij thuis bij Arnold Schönberg de solosonate voor cello van Kodály. In Nederland treedt Hermann op met zijn Hongaars-Nederlandse vriend, de violist Zoltán Székely, in Parijs speelt hij werken van Nederlandse componisten als Henk Badings, Julius Hijman, Bertus van Lier en Willem Pijper voor de radio.

Honderden componisten, musici, opdrachtgevers, uitgevers, mecenassen en muziekjournalisten zijn aan elkaar verbonden door concerten, studie, publicaties, brieven en composities. Al deze personen, gebeurtenissen en manuscripten worden ingevoerd in een database om zo het netwerk in kaart te brengen en een beeld te krijgen van een tijdperk dat door de oorlog in vergetelheid geraakt is.

 
 
 


Previous
Previous

De Blues van Kattenburg

Next
Next

Luistertips